Defensie wil meer ruimte voor training, maar dat botst met windmolenplannen
Defensie wil meer ruimte om met helikopters te oefenen en laag te vliegen, maar deze plannen kunnen botsen met de wens om meer windmolens te plaatsen in de provincie Utrecht. De vraag is wie de strijd om de lucht zal winnen en of de energieambities kunnen worden voortgezet.
Defensiebehoeften en Energieambities
Met de oorlog op Europees grondgebied is een goed getrainde krijgsmacht essentieel. Om aan de NAVO-verplichtingen te voldoen, moet Defensie vaker en realistischer kunnen oefenen, wat ruimte vergt. Dit wordt in kaart gebracht via het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD). Naast het uitbreiden van laagvlieggebieden heeft Defensie ook plannen voor een oefendorp bij Soesterberg, inclusief nieuwe laagvliegroutes en extra helikopterlandingsplaatsen. Ook wordt een plek gezocht voor een onverharde landingsbaan om te oefenen met transportvliegtuigen.
Botsende Plannen
In vijf van de acht beoogde laagvlieggebieden in Nederland bestaat ook de wens om windmolens te plaatsen, binnen de Regionale Energiestrategie (RES). In de provincie Utrecht botsen de plannen op ruim 30 locaties, waaronder Wijk bij Duurstede, Schalkwijk, Lopik, Polsbroek en Linschoten.
Provinciale Reacties
De provincie Utrecht is zich bewust van deze conflicterende ambities. Gedeputeerde Huib van Essen heeft eerder dit jaar in een Statenbrief geschreven dat het belangrijk is ruimte te maken voor Defensie vanwege nationale veiligheid, maar hij wees ook op de beperkte ruimte in de provincie door andere opgaven zoals energietransitie, landbouw, natuur, mobiliteit en recreatie.
Op Maat Gesneden Oplossingen
Van Essen benadrukt dat een zorgvuldige afweging nodig is bij de ruimtelijke inpassing, rekening houdend met specifieke provinciale omstandigheden zoals niet-beschermde natuurgebieden, druk op mobiliteit en zoekgebieden voor windturbines. Een woordvoerder van Van Essen zegt dat het onderzoek nog loopt en dat de provincie intensief betrokken is. “Er kan nu nog niet worden gesteld dat RES-projecten niet door kunnen gaan.”
Defensie en Windmolens
Defensie reageert dat windmolenzoekgebieden op zich geen probleem zijn, aangezien het nog niet zeker is dat er daadwerkelijk windturbines worden gerealiseerd in al die RES-gebieden, net zoals niet zeker is dat alle zoekgebieden voor laagvlieggebieden worden toegezegd. Het is aan het kabinet om te beslissen hoe beide nationale belangen het beste kunnen worden ingevuld. Defensie benadrukt dat een windturbine op zich geen probleem is, maar een windpark wel, vanwege de onveiligheid voor zowel vliegers als de omgeving bij intensief gebruik als helikopterlaagvlieggebied.
Defensie wijst erop dat de plannen nog in de onderzoeksfase zitten en dat de ruimtebehoeften van Defensie moeten worden afgewogen tegen andere nationale opgaven zoals de energietransitie, woningbouw, landbouw en natuur. Uiteindelijk ligt de beslissing bij het kabinet.